Programmatoelichting 'May'

Item

name
nl Programmatoelichting 'May'
headline
en Program notes 'May'
nl Programmatoelichting 'May'
creator
Louis Andriessen
articleBody
nl May - Toelichting Louis Andriessen – 2019 <br/>May was commissioned by the musicians of the Orchestra of the Eighteenth Century. The project was supported by the Orchestra’s international circle of friends, amongst them the Willem Breuker Foundation, Ineke Huijing, Jeroen van der Linden, Sieuwert Verster, David Wilson Johnson and others who wish to remain anonymous, and by the Performing Arts Fund NL. <br/>The composer and the orchestra express their gratitude to Martijn Padding for his collaboration.<br/>De directeur van het Orkest van de Achttiende Eeuw, Sieuwert Verster, had me al eerder om een stuk gevraagd, ook met het koor Cappella Amsterdam, beide onder leiding van dirigent Daniel Reuss. Ik beloofde erover na te denken. Per slot was ik een componist van de 21ste eeuw (dat scheelt toch gauw zo’n 200 jaar). En hoewel ik zeer veel voor stem gecomponeerd heb, heb ik misschien maar één stuk voor koor gemaakt. Dat was niet eens een echt koor, maar het koortje van Theatergroep Baal, bestaande uit acteurs die heel goed achtstemmig konden zingen (of dat al doende leerden). Verder heb ik alleen geschreven voor koortjes van 4-8 solostemmen als onderdeel van groot ensemblewerk. Dat heb ik dan wel weer heel vaak gedaan. Zoals laatst iemand opmerkte: bijna alle stukken die ik geschreven heb bevatten stemmen.<br/>Het orkest werkt vaker samen met Cappella Amsterdam. Van Sieuwert Verster kreeg ik enkele cd’s van het koor en het orkest. De uitvoeringen waren allemaal subliem. Het koor kan heel goed zonder vibrato zingen, wat ik essentieel vind.<br/>Het duurde wel even voor ik een idee had voor deze combinatie. Uiteindelijk ligt de oplossing vaak dichtbij: het orkest was opgericht door blokfluitist en dirigent Frans Brüggen, die het ook gedurende zijn hele leven heeft geleid. Met hem was ik al sinds de vroege jaren ’60 bevriend. Nu treuren wij allen over zijn vertrek naar het hiernamaals, alweer in 2014. Ik heb twee soloblokfluitstukken voor hem geschreven: Sweet (1964) en Ende (1981). Ik besloot een stuk te maken voor gemengd koor en orkest als een soort requiem of in memoriam voor Frans. <br/><br/>Nu weer zoeken naar teksten. Aanvankelijk kwam ik uit bij Vasalis, een sublieme dichteres, maar ik vond haar uiteindelijk te veel gericht op ik, mij en mijn. Het moest een groot en lang gedicht zijn, als de natuur, maar omringd door glas, met veranderende kleuren, eigenaardig en raadselachtig. In de boekenkast passeerde ik oude vrienden, Hugo Claus, Willem Kloos, Lucebert, die al een rol in mijn stukken hebben. Ook A. Roland Holst en zijn zus Jet Roland Holst, zoals ze bij ons thuis genoemd werd.<br/>Toen trok ik het exemplaar van mijn vader van Mei van Gorter uit de kast. Ik wist: dat moet het wezen. Hij had een prachtige vierde druk uit 1905, in goede staat. Zeer inspirerend. Het is verbazingwekkend mooi.<br/><br/>Het is een zeer lang gedicht: ruim 4000 versregels. Daarvan kan ik er natuurlijk maar een klein deel gebruiken in een stuk van ongeveer 18 minuten. Ik heb een stuk in twee delen geschreven, waarbij ik alleen verzen uit deel I en III van Mei gebruik. Behalve in de beroemde openingsregel klinkt er in het hele gedicht veel muziek. Dat vind ik een groot voordeel, al heb ik niet de behoefte die steeds letterlijk te laten klinken.<br/>In deel I ontmoet de ik-persoon het meisje Mei. In het tweede deel wordt duidelijk dat zij een oogje heeft op Balder, een soort goddelijke figuur. In de omschrijvingen lijkt hij meer op een popartiest, in die tijd al: een prachtige jongen, die mooi kan zingen. Balder wijst haar af, omdat hij zich volledig aan de ziel wijdt. Het derde deel gaat eigenlijk alleen maar over de dood van Mei, net als haar zuster April aan het begin van het verhaal. Ze wordt begraven en dan komen er elven en tritonen zingen, met meerdere stemmen tegelijk. <br/>Zowel de dirigent Daniel Reuss als Sieuwert Verster had een voorkeur voor een Engelstalige tekst omdat het koor en orkest zeer veel concerten in het buitenland geven. Vervolgens heb ik contact opgenomen met Bas Pauw, werkzaam voor het Nederlands Letterenfonds. Het bleek dat de Engelse vertaler Paul Vincent, die ook al delen uit La Commedia vertaald had, al veel van de Mei vertaald had, zeer fraai, meer regels dan ik zou kunnen gebruiken. <br/><br/>In de muziek heb ik oude en hedendaagse compositietechnieken gecombineerd. Daarin heb ik twee voorbeelden: mijn vader en Stravinsky. Die namen allebei geen genoegen met iets gewoon nadoen, maar maakten er iets eigens van, bv. iets Josquin-achtigs. Dat heeft Stravinsky in hoge mate briljant gedaan in allerlei stukken. Daar hebben we allemaal veel van geleerd en dat vind ik in dit stuk heel bruikbaar.<br/><br/>Voor mijn instrumentatie ga ik uit van de instrumenten die er in het orkest al zijn. Ik heb dit keer geen gebruik gemaakt van nieuwe instrumenten, zoals basklarinet, basgitaar of harp. Ik vond het al moeilijk genoeg om voor oude instrumenten en stemmen te schrijven. <br/>Daarbij doet zich een interessante kwestie voor: hoe zou dat samengaan met de duidelijk lagere stemming van het orkest van de 18e eeuw? Ik heb daarvoor hulp gevraagd bij de muzikanten, zoals altijd al. Leren van instrumentalisten deed ik al tijdens mijn studie op het conservatorium. Naast een muzikant zitten en daarbij goed opletten is een goede leerschool. Uiteindelijk heb ik wel speciaal slagwerk toegevoegd, meer precies buisklokken, en natuurlijk een blokfluit: het instrument van Frans (Brüggen). Ik wilde één plekje waar een blokfluit in de hoek zit te mopperen. Of juist gaat kwinkeleren, met vlugge noten als van een verontrust beest. Een fluitist in het orkest bleek ook blokfluitbouwer en heeft speciaal voor het stuk een altblokfluit op 430 Herz gemaakt. In Polen zijn voor May twee buisklokken gemaakt op 430 Herz. Ook zit er een piano in het orkest, maar natuurlijk wel een authentieke. Bij de première wordt het een Erard uit 1860.<br/><br/>Aan het eind van het tweede deel, als Mei sterft, krijgt de muziek iets gewichtigs, iets statigs. Het koor zingt in lange noten. <br/>Lichte gestalten, als verlichte rook<br/>Zweefden er boven ons ook vele om.<br/>Toen speelden eerst de gnomen op hun trom<br/>En toen de elven op hunne cymbalen,<br/>Toen Tritons, toen wij alle saam, verhalen,<br/>Lange verhalen zang en droefenis.
about
May
Identifier
ark:/23946/bdjNPZ

Linked resources

Items with "is work commentary in: Programmatoelichting 'May'"
Title Class
May work